Na de leeftijd van 1 jaar gaan de spieren langzaam door met groeien. De aanhechtingen vormen nu een kam op de schedel. De eerste 2 jaar gaat deze groei vrij snel, daarna nog maar heel langzaam.
De kam kan maximaal ongeveer 2 cm hoog worden bij een hoog bejaarde das. De kam is het belangrijkste kenmerk van een dassenschedel.
De onderkaak is nu één geheel, en het kaakgewricht vergroeid zodanig dat de onderkaak vast komt te zitten aan de schedel. Een volwassen das kan daarom hoofdzakelijk rechte kauwbewegingen maken en geen zijwaartse.
De das heeft relatief korte hoektanden en bezit knobbelkiezen, wat duidt op een omnivoor dieet.
Tandformule volwassen gebit: Snijtanden (Incisieven): 3/3
Hoektanden (Cuspidaten): 1/1
Voorkiezen (Premolaren): 4/4
Kiezen (Molaren): 1/2
Totaal: 38