Home > Das melden > Dierziekten onder dassen  
Deel deze pagina: 

Das melden

Dierziekten onder dassen

Steun ons:
Doneer Online
Vriendenloterij
Wordt gesteund door:
VriendenloterijStichting DierenLot
Das bij dierenarts
Over het algemeen zijn dassen zeer gezonde dieren. Dat wekt soms wel eens enige verbazing vanwege hun leefwijze. Ze zoeken hun eten in de grond of tussen rottend materiaal zoals blad, hout, compost en mest waarvan ze onvermijdelijk iets binnen krijgen. Ook eten ze (door ziekte) verzwakte dieren en kadavers.
Bovendien leven ze een groot deel van de dag in dassenburchten. De dassen zitten hier dicht bij elkaar in vochtige, koele omstandigheden. Hier slapen, spelen en paren ze niet alleen met elkaar, maar vechten ook om bijvoorbeeld de dominantie binnen de groep. Ideale omstandigheden voor het verspreiden van ziekten.
Dassen blijken echter zeer sterke dieren te zijn met een hoge weerstand en een groot herstellingsvermogen.
Teek             Bron foto: RIVM

Parasitair

Ectoparasieten:
Gezonde dassen hebben verrassend weinig last van ectoparasieten. Dit komt enerzijds doordat dassen regelmatig in hun burcht van slaaphol wisselen, dat ze bovendien hebben gestoffeerd met nestmateriaal wat regelmatig wordt ververst. De hoofdreden is echter dat de dassen zichzelf, en elkaar, lang verzorgen door krabben, bijten en likken (tot wel 40 minuten) nadat ze het hol uit zijn gekomen, om zich te ontdoen van deze hinderlijke parasieten.
De vacht van dassen die sterk verzwakt zijn kan letterlijk krioelen van de ectoparasieten.

Vlooien (Siphonaptera)
      Paraceras melis (dassenvlo - specifiek voor de das)
      Chaetopsylla trichosa
      Pulex irritans (de mensenvlo). Komt ook voor bij de vos. Kan overgebracht worden op dassen door het samenwonen in een dassenburcht.
Luizen (Mallophaga)
      Trichodectes melis (dassenluis - specifiek voor de das)
Teken (Ixodes)
      Ixodes ricinus (schapenteek)
      I. canisuga (hondenteek)
      I. hexagonus (egelteek)
      I. reduvius
      I. melicula
Teken zijn overbrengers van bacteriën die bij mensen o.a. de ziekte van Lyme kunnen veroorzaken.
Mijten
      Otodectes cynotis (oormijt). Deze mijt nestelt zich in de gehoorgang en leeft van talg en celafval. Door de irritatie en jeuk kunnen dassen hun oren helemaal kapot krabben.
      Sarcoptes scabiei (schurftmijt). Scabies. Veroorzaakt rode bultjes en veel jeuk wat zich over het hele lichaam kan verspreiden. De aangetaste huid is verdikt, schilfert en dieren verliezen hier hun vacht.

Endoparasieten:

Rondwormen (Nematoda)
      Baylisascaris melis (dassen rondworm)
      Molineus patens
      Longwormen     Aelurostrongylus falciformis
                                  Crenosoma vulpis
Platwormen (Platyhelminthes)
      Zuigwormen (Trematoda )
      Lintwormen (Cestoda)     Atriotaenia incisa
Vaccins

Viraal

De ziekte van Carré of distemper (Hondenziekte). Hondenziekte is een besmettelijke en vaak fatale ziekte die de luchtwegen, het spijsverteringskanaal en het zenuwstelsel (hersenontsteking) van honden aantast. Het virus wordt verspreid via de lucht en door besmette druppeltjes van afscheidingproducten van besmette dieren.
De neus en voetkussentjes van de jonge hond worden dikker door versterkte vereelting, vandaar de bijnaam "Hard pad ziekte".
Deze aandoening kan ook ziekte veroorzaken in een paar andere dieren, zoals vossen en alle marterachtigen zoals steenmarters, bunzings, fretten en dassen. Vaccinaties kunnen pups en volwassen honden beschermen tegen infectie met hondenziekte.
De ziekte is bij Nederlandse honden zeer zeldzaam omdat de meeste honden tegen deze ziekte worden gevaccineerd.

Rabiës (Hondsdolheid). (RNA Lyssavirus). Komt bij Nederlandse dassen niet voor. In Nederland zijn alleen bepaalde soorten vleermuizen mogelijk besmet. In landen buiten Nederland kunnen ook vossen, honden, katten en andere zoogdieren (dus ook dassen en mensen) besmet zijn met het virus en kunnen zij de ziekte overdragen. Wordt hoofdzakelijk overgebracht door contact met besmet slijm door bijten, krabben, maar ook door bijvoorbeeld het likken van een hand waar een wondje op zit. Het virus zit in het speeksel van besmette dieren en kan via die bijt- en krabwondjes in de zenuwen terechtkomen. Daarna verplaatst het zich via de zenuwbanen naar de hersenen waar het ernstige schade aanricht (hersenontsteking).
Worden mensen of dieren besmet met hondsdolheid en worden ze niet op tijd met medicijnen behandeld, dan gaan ze vrijwel zeker dood aan de ziekte.
Van alle gevallen van hondsdolheid in Europa betrof het slechts in 1 - 2% van de gevallen een das. In 90% van de gevallen betrof het een vos. Gedurende een uitbraak van hondsdolheid in een bepaald gebied onder vossen, kunnen dassen besmet worden. Zodra de hondsdolheid onder deze vossenpopulatie is verdwenen, zal het bij de dassenpopulatie vanzelf spoedig verdwijnen. Door de hoge sterfte en trage voortplanting bij de dassen, wordt binnen de dassenpopulatie geen reservoir gevormd voor deze ziekte.
De bestrijding van hondsdolheid heeft in de periode 1960-1970 in Europa een groot effect gehad op de dassenpopulatie, door het op grote schaal vergassen van vossen in vossenholen en dassenburchten. Zo is bijvoorbeeld de dassenpopulatie in Duitsland in deze periode gedecimeerd.
Door een vaccinatieprogramma in 1978 is hondsdolheid in Europa verder teruggedrongen. Het is gebleken dat het op grote schaal doden van dassen ter bestrijding van rabiës in de toekomst niet nodig zal zijn.
Meer informatie - RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) 
      Ken je grenzen - Pas op voor hondsdolheid!
      Veelgestelde vragen over rabiës of hondsdolheid
      Rabiës (Hondsdolheid) bij vleermuizen in Nederland
Afgebroken en ontstoken hoektand

Bacterieel

Osteomyelitis. Een botontsteking die veroorzaakt kan worden door besmetting vanuit het bloed, door infectie van nabijgelegen weefsel (bv. een afgebroken tand), en door directe infectie, bijvoorbeeld na een open botbreuk.
Pseudotuberculosis.
Rundertuberculose (Mycobacterium Bovis). Mensen en dieren (dus ook dassen) zijn gevoelig. In principe is aantasting van alle organen mogelijk maar in feite is het een luchtweg infectie waarbij zowel de longen als de bijbehorende lymfknopen worden aangetast.
Er is niet zomaar duidelijk ziektebeeld. Vaak duurt het erg lang voor dassen/dieren/mensen ziek worden. Er is sprake van sterke vermagering.
Dassen zijn behoorlijk resistent tegen de ziekte, en zelfs bij zeer ernstige besmetting kunnen ze de ziekte nog overleven.
Sinds 1971 wordt er in Groot-Brittannië wetenschappelijk onderzoek gedaan naar rundertuberculose bij dassen. Naast een onschatbare hoeveelheid kennis over de das zelf, heeft het geen bewijs opgeleverd voor de betrokkenheid van de das bij de verspreiding en overdracht van de ziekte. De Britse overheid spreekt al jaren over 'circumstantial evidence', hetgeen letterlijk betekent 'indirect bewijs'.
Daarbij komt dat slechts 4% van de dassen die men heeft gedood, geïnfecteerd was met de ziekte en antilichamen had aangemaakt. Bij minder dan 1% van de gedode dieren werd open TB vastgesteld. Deze dieren scheiden de ziekte uit via de luchtwegen, faeces en urine en vormen daarmee, indien indirect contact met het vee, een gering risico. De besmettingskans is namelijk het grootst na inhalering van voldoende bacteriën direct in de luchtwegen. Op basis van deze cijfers oordeelde de Bondsrepubliek Duitsland al in de jaren tachtig dat dassen zeer resistent zijn tegen de ziekte en staakten een al opgestart onderzoek naar deze kwestie.
Meer informatie over rundertuberculose.
Yersiniosis. Meestal is er sprake van een milde tot ernstige enteritis (darmontsteking). Soms is er eveneens mesenteriale lymphadenitis (ontsteking van de lymfeknopen van het buikvlies), en in ernstige gevallen septicemie (bloedvergiftiging). Klinische verschijnselen zijn onder anderen diarree, vermagering, en sloomheid. Sterfte kan volgen. Overdracht vindt plaats via inname van besmet voedsel of water.
Tumor

Overige ziekten / aandoeningen

Arteriosclerose. Een voortschrijdende aandoening waarbij de slagaderwanden verharden.
Attritie. Als een das ouder wordt is het normaal dat er slijtage aan het gebit optreedt. Deze slijtage ontstaat door het langs elkaar schrapen van de tanden bij het kauwen van eten en het binnenkrijgen van zand en steentjes met het voedsel. Soms ook tandbederf, infecties, bloedend tandvlees en zelfs tanduitval.
Chronische interstitiële nefritis. Chronische nierinsufficiëntie door beschadiging van de nierbuisjes en het omliggende nierweefsel.
Dermatitis. Ontsteking van de huid.
Enteritis. Een ontsteking (-itis) van de darmen, meestal vooral de dunne darm.
Epicarditis. Een ontsteking van het binnenblad (lamina visceralis) van het hartzakje.
Histoplasmose. Een infectie die wordt veroorzaakt door de schimmel Histoplasma capsulatum. De schimmelinfectie tast vooral de longen aan.
Hydrocephalus. Waterhoofd. Veroorzaakt door een overmatige hoeveelheid hersenvocht (cerebrospinale vloeistof) in de hersenholten. Dit komt meestal voor bij jonge dieren omdat het aangeboren is, maar kan ook het gevolg zijn van een ongeval (aanrijding).
Leverfibrose. Een voortschrijdende beschadiging door de ophoping van overmatig bindweefsel in littekenweefsel in de lever, als reactie op chronische, herhaalde schade aan de levercellen.
Lymfesarcoom. Beter bekend als lymfoom of lymfoom kanker. Een ziekte die de cellen van het immuunsysteem beïnvloedt.
Meningo-encephalitis. Hersenvliesontsteking.
Mustelid herpesvirus - 1.
Pericarditis. Een ontsteking van het hartzakje.
Pleuritis. Een ontsteking van het longvlies of het borstvlies door een virus of een bacteriële infectie.
Pneumonie. Een longontsteking is een infectie van de kleine luchtwegen (bronchiën) en de longblaasjes door een virus of een bacterie.
Polyartritis. Een onstekingsziekte die optreedt in 5 of meer gewrichten.
Tumoren. Met toenemende leeftijd worden tumoren van de huid en de inwendige organen veelvuldiger. De huidtumoren zijn veelal ongevaarlijk.
Grote bijtwond bij de staartwortel

Verwondingen

Oude bijtwond bij de staartwortel
Bijtwond in de nek
Soms worden verwondingen van een das, opgelopen tijdens (territoriale) gevechten, onterecht aangezien voor huidaandoeningen zoals bijvoorbeeld schurft.

Dassen zijn voornamelijk gedurende de voortplantingsperiode (januari t/m mei) zeer territoriaal. Ze verdedigen hun territorium tegen iedere das die niet in het bezit is van de juiste Clan-geur. Dit gaat gepaard met felle gevechten, waarbij de dassen het voornamelijk voorzien hebben op de oren, nek (foto linksonder) en staartwortel (foto rechts). Soms zelfs tot de dood er op volgt.
Bovendien vinden er wel eens gevechten plaats binnen de groep voor de bepaling van de hierarchie. De dominante dieren zijn meestal de grootste en de wat oudere dassen.
Deze gevechten vinden vaker plaats in gebieden met een relatief hogere dichtheid aan dassen.

Dassen zijn sterke dieren met een groot herstellingsvermogen. Wonden genezen over het algemeen heel snel. Een grote wond boven de staartwortel kan binnen twee weken volledig genezen zijn. De vacht groeit echter niet zo snel terug zodat deze verwondingen nog een aantal maanden te zien kunnen zijn (foto linksboven).
Faculteit Diergeneeskunde

DWHC (Dutch Wildlife Health Centre)

Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht



Missie
De missie van het Dutch Wildlife Health Centre is het vermeerderen van de kennis over de gezondheid van wilde dieren en het bevorderen van een goed gebruik van deze kennis bij het beleid aangaande de volksgezondheid en de gezondheid van gedomesticeerde en in het wild levende dieren.

Taken
Uit de missie volgen onder meer de navolgende taken:
Pathologisch onderzoek: Als er zich buitengewone sterfte voordoet onder in het wild levende dieren, verricht het DWHC gedegen pathologisch onderzoek op één of meer van de aangetroffen kadavers om mogelijke doodsoorzaken vast te stellen. Zo nodig wordt specialistisch vervolgonderzoek (zogenaamd incidenten - onderzoek) uitgezet in het partnernetwerk.
Monitor- en surveillanceprogramma's: Het DWHC adviseert over het opzetten en coördineren van programma's om omvang en verloop van ziekten en infecties bij in het wild levende dieren te onderzoeken en volgen.
Onderzoeksprojecten: Het DWHC voert, in samenwerking met partners, onderzoeksprojecten uit die uit de voorgaande taken voortvloeien (vervolgonderzoek) en/of daar een meerwaarde aan geven.
Rapportage: Jaarlijks vindt rapportage plaats aan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de status van ziekten bij wilde dieren.
Trainingen: Het DWHC geeft onderwijs aan studenten en trainingen aan zowel professionele als vrijwillige medewerkers van netwerkpartners over ziekte en gezondheid van wilde dieren en hoe daarmee om te gaan.

https://www.dwhc.nl/
Onderzoek dierziekten

Wageningen Bioveterinary Research (WBVR)

Wageningen UR Lelystad


Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) in Lelystad draagt bij aan de bescherming van de dier- en volksgezondheid door advisering en onderzoek naar infectieziekten bij (landbouwhuis-)dieren.

Wageningen Bioveterinary Research is een onafhankelijk onderzoeksinstituut en het nationale referentie-instituut dat op veterinair gebied bijdraagt aan de bescherming van de dier- en volksgezondheid in Nederland.
Het werkterrein van Wageningen Bioveterinary Research strekt zich uit over de volle breedte van het terrein van de infectieuze ziekten (virussen, bacteriën, prionen en parasieten) bij alle landbouwhuisdieren, gezelschapsdieren, vissen en schelpdieren, en ook bij dieren in het wild. Verder richt het instituut zich op ziekteverwekkers bij dieren die een risico vormen voor de mens (zoönosen).

https://www.wur.nl/nl/Expertises-Dienstverlening/Onderzoeksinstituten/Bioveterinary-Research.htm