Zeearend
Soortenbescherming
Aaseters: je verbindt ze al gauw met taferelen die zich voordoen op de Afrikaanse savanne. Maar ze horen net zo goed thuis in onze West-Europese contreien. Ook hier doen soorten als buizerd, raaf, wilde kat en vos zich te goed aan die laatste, waardevolle schakel in de voedselketen: kadavers van grote grazers.
Kadavers van grotere grazers zijn in onze tijd echter nauwelijks meer voorhanden. Wildernis werd landbouwgrond, veel wilde grazers verdwenen en wetgeving bepaalde dat dode landbouwdieren zo snel mogelijk moesten worden opgeruimd. Waar wilde grazers als edelhert, ree en wild zwijn nog wél leven, vindt populatiebeheer plaats, waarbij dieren uit de natuur worden geoogst. Aangereden dieren worden naar de destructie gebracht. Met als gevolg dat grotere wilde dieren vrijwel geen deel meer uitmaken van de natuurlijke kringloop.
Dood doet Leven ijvert voor natuur waarin aas en aaseters weer een volwaardige rol hebben. Het betekent herstel van een voedselweb waar vele tientallen soorten van profiteren. Kroon op het werk zal de definitieve terugkeer zijn van spectaculaire soorten zoals raven, wouwen of zeearenden en zelfs van (zwervende) vale gieren.
Niet alleen grote aaseters zitten aan tafel; in voorjaar en zomer schuiven ontelbare hoeveelheden insecten en hun larven aan. Op hun beurt zijn ze een waardevolle voedselbron voor roofinsecten, vogels, zoogdieren, reptielen en amfibieën. Dood doet Leven streeft naar deze rijkdom.
Zo'n 150 soorten vliegen (Huijbregts, pers. med.), circa 750 keversoorten, alsmede een gevarieerd gezelschap aan spinnen, hooiwagens, springstaarten, pissebedden, duizendpoten, mijten, vlinders, sprinkhanen, sluipwespen, bijen, hommels, mieren, wantsen en ringwormen (Smith, 1986; van Wielink, 2004; Gu et al., in druk; Colijn, in druk;) hebben in meer of mindere mate baat bij een permanent aanbod van kadavers in de natuur.
Overleg en samenwerking met overheid, natuurorganisaties, wildbeheerders en wegbeheerders hebben geleid tot beschikbaarheid van aas in de vorm van valwild (wildaanrijdingen) en afschot (ontweidsel) in diverse gebieden.
De aanwezigheid van een dood dier is bovendien een makkelijke manier voor andere dieren om in tijden van grote schaarste, door bijvoorbeeld aanhoudende droogte, aan voedsel te komen. Dieren die bekend staan als roofdier ontpoppen zich ineens als aaseter (vos, das, wild zwijn, zwarte wouw, buizerd en marter).