Home > De das > Voortplanting  
Deel deze pagina: 

De Das

Voortplanting

Steun ons:
Doneer Online
Vriendenloterij
Wordt gesteund door:
VriendenloterijStichting DierenLot
Zogende moederdas
Dassen kunnen het gehele jaar door paren maar de piek is in februari, meteen na de geboorte van de jongen. De zeug is 4-6 dagen loops waarin ze kan paren met meerdere mannetjes. Het dominante mannetje zal dit proberen te voorkomen en is in deze periode zeer territoriaal.
Een paring kan tussen de 10 en 90 minuten duren.

Dassen hebben een vertraagde innesteling. Dit betekent dat na de paring de bevruchte eicellen zich een paar keer delen (tot blastocyt). De blastocyten nestelen zich niet in de baarmoederwand in maar blijven zweven. In de herfst slaat het zeugje een vetreserve op in haar lichaam voor de naderende voedselschaarste in de winter. In dat vet worden ook hormonen opgeslagen. Als het zeugje in de winter haar vetreserves gaat verbruiken komen de hormonen weer vrij in het bloed. De concentratie hormonen in het bloed is dan zo hoog dat hierdoor de blastocyten zich wél gaan innestelen in de baarmoederwand.
8 weken later worden de jongen geboren.
Stress onder de dassen door bv. betreding van de burcht door mensen of honden, of (bos)werkzaamheden op en/of rond de burcht kunnen snel resulteren in een abortus, of dat de blastocyten weer worden opgenomen in het bloed (resorptie). Als de jongen al geboren zijn bestaat de kans dat de jongen worden doodgebeten door de gestresste volwassen dieren.

Dassen krijgen maar 1x per jaar jongen. Ze worden in februari geboren en het aantal varieert van 1 tot 5 jongen per nest. In 52% van de gevallen overleven er maar 2 jongen de eerste 8 weken na de geboorte.
In de regel krijgt alleen het dominante zeugje jongen, maar als het territorium dat toelaat kunnen er twee nesten geboren worden. De jongen van deze twee nesten spelen samen en groeien samen op maar worden door hun eigen moeder gezoogd. Als een zeugje wegvalt, door bv. het verkeer, zullen de jongen, zonder tussenkomst van mensen, spoedig sterven.
Daar de jongen alleen in februari geboren worden is het niet zo dat een (ander) zeugje, later in het jaar, jongen krijgt na het verlies van een nest. Het is een verlies voor een heel jaar.
Jonge dasjes spelen haasje over, worstelen, klimmen over takken en (omgevallen) boomstammen en rennen achter elkaar aan rond een boom of struik (een speelboom).
Dassen speelplek
Bij de geboorte zijn de jongen maar 12 cm lang en wegen tussen de 75-132 gram. De kenmerkende strepen op de kop zijn dan vaak al zichtbaar. De dasjes zijn nu bijzonder kwetsbaar. Hun oogjes zijn gesloten en ze zijn niet in staat hun lichaamstemperatuur te regelen. De warmte van de nestkamer, die helemaal gevuld is met nestmateriaal, en de warmte van de zeug zijn nu onmisbaar.

De paartijd is nu ook aangebroken en de mannetjes zijn zeer actief. Als het mannetje in het hol zou komen en daar wil gaan paren is de kans groot dat de jongen in de kleine onderaardse kamer vertrapt of verdrukt worden. Het zeugje verjaagt daarom het beertje vaak naar een ander gedeelte van de burcht of zelfs naar een bijburcht een eindje verderop.

Na 5 weken gaan de oogjes van de jonge dasjes open en beginnen ze voorzichtig de ondergrondse gangen en kamers te verkennen. De jongen doen hun behoefte in het hol. Proper als de das van nature is, is hij hier niet van gediend en het zeugje is dan ook zeer actief met het verzamelen van schoon nestmateriaal om de kamers mee te stofferen. Dit nestmateriaal bestaat o.a. uit gras, stro, bladeren en mos, en wordt tussen voorpoten, kin en borst geklemd en zo achterwaarts lopend, naar het hol gesleept. De jongen maken voor het eerst kennis met de buitenwereld door de geuren en kleine beestjes die in het nestmateriaal zitten.

Als de jongen 8 weken oud zijn (eind april) komen ze, onder streng toezicht van de moeder, voor het eerst naar buiten. Het zeugje is uiterst oplettend en bij het minste onraad verdwijnen ze onder de grond. De jongen beginnen vanaf nu langzaam van vast voedsel te eten.
Ze gaan nu ook hun behoefte doen buiten het hol.

Tot de leeftijd van 12 weken drinken de jongen nog moedermelk bij de zeug. Deze periode is zeer gevaarlijk voor het zeugje. Ze moet genoeg eten om de jongen te kunnen zogen, maar ze komt ook 3 à 4 keer per avond terug naar de burcht om de jongen te zogen. Noodgedwongen steekt ze vaker wegen over, die haar territorium doorkruisen. Daardoor is er een grote kans dat ze slachtoffer wordt van het verkeer. De jongen zijn nog volledig afhankelijk van de melk van het zeugje en zullen, zonder de hulp van mensen, zeker een hongerdood sterven.
Dit verzwakte jonge dasje werd, bij toeval, door een lid van de dassenwerkgroep Brabant gevonden. Het jong werd zo spoedig mogelijk naar het dassenopvangcentrum gebracht en later in het jaar succesvol uitgezet in de Loonse en Drunense Duinen.
Bij de leeftijd van 12 weken gaan de dasjes op onderzoek uit, op en rond de burcht. Ze zijn nu sterk genoeg om uitbundig met elkaar en met de andere dassen van de familie te spelen. Ze ravotten over de hele burcht.

Als de jongen 15 weken oud zijn (in juni) zijn ze onafhankelijk. Hun gewicht is dan ongeveer 5,5 Kg. In de herfst trekken veel jongen weg, op zoek naar een nieuw territorium en een partner.
Dit gebeurt vaak onder 'lichte dwang' van de ouders, vanwege een mogelijk voedseltekort in het huidige territorium.

De jonge zeugjes kunnen het volgend voorjaar, als ze 1 jaar oud zijn, paren. De jongen worden vervolgens, vanwege de vertraagde innesteling, geboren als het zeugje de leeftijd van 2 jaar heeft bereikt.